Werkingsmechanisme van aardappelen

Voordat ik met mijn verhaal verder ga, wil ik eerst verwijzen naar het wetenschappelijk onderzoek waarop mijn verhaal gebaseerd is. Het betreft een in Nederland uitgevoerd onderzoek, gedaan door Tjeert T. Mensingaa, Adrienne J.A.M. Sips, Cathy J.M. Rompelberg, Klaas van Twillert, Jan Meulenbelta, Hester J. van den Top en Hans P. van Egmond met de naam:

“Potato glycoalkaloids and adverse effects in humans: an ascending dose study”

1)    Aardappelen hebben een grote glycemische index en lading. Dit betekent dat ze de bloedsuikerspiegel net zoals suiker verhogen. Dit is voor ons lichaam altijd een stress reactie, het immuunsysteem wordt aangesproken. Ons lichaam streeft immers naar een constante bloedsuikerspiegel. Elke keer wanneer een verhoging optreedt zal ons lichaam in de pancreas insuline moeten aanmaken. Insuline zorgt ervoor dat glucose uit het bloed wordt getransporteerd en elders in het lichaam wordt opgeslagen. Des te harder de pancreas moet werken, des te sneller wordt de pancras overbelast wat kan leiden tot diabetes of andere immuunreacties.

2)    Aardappelen bevatten gifstoffen “chaconine & Solanine” het zijn alkaloïden genoemd. Deze stoffen zijn vooral gerelateerd met astma, bronchitis en gevoeligheid voor wiegedood als verschillende generaties lang aardappelen worden gegeten. Solanine is zeker niet de giftigste alkaloïde uit nachtschaden, maar behoort wel tot de belangrijkste giffen die we via onze dagelijkse voeding binnenkrijgen. De belangrijkste bron van solanine is de aardappel. De meeste solanine zit ín en direct onder de aardappelschil, tot plusminus 2,5 millimeter diep.

Daarvoor zijn twee redenen:

De cellen in ons lichaam zijn op een bepaalde manier opgebouwd. Een onderdeel van de cel is het celmembraan. Het celmembraan is een vlies dat de cel omsluit en daarmee de inhoud van de cel van de omgeving (af)scheidt. Het celmembraan is opgebouwd uit fosfolipiden (vetachtige deeltjes) die op een bepaalde manier met elkaar zijn verbonden. De alkaloïden uit aardappels maken de verbindingen van deze fosfolipiden onstabiel waardoor het celmembraan scheurt en de cel stuk gaat.

Dit proces (dus het scheuren van de celmembraan en het stuk gaan van de cel) gebeurt ook in onze darmen. Hierdoor wordt de darmpermeabiliteit (doorlaatbaarheid van de darm) groter. Door een verhoogde darmpermeabiliteit komen er diverse stoffen (waaronder ziekteverwekkers) ons lichaam binnen die daar niet horen. Door het binnendringen van deze stoffen wordt ons immuunsysteem extra geprikkeld en extra belast.

Alkaloïden uit aardappels remmen het enzym genaamd “acetylcholine-esterase”. Dit enzym breekt de neurotransmitter “acetylcholine” af (dit gebeurt door hydrolyse), nadat de informatie tussen twee zenuwcellen of neuronen is overgedragen. Een neurotransmitter (in dit geval acetylcholine) is een stofje dat het signaal van een zenuwcel overdraagt naar receptoren van een spiercel, waardoor deze samentrekt.

Hierna wordt acetylcholine afgebroken om verwarring met nieuwe neurotransmitters te vermijden.

Het remmende effect van alkaloïden uit aardappels op het enzym acetylcholine-esterase kunnen de volgende symptomen tot gevolg hebben:

  • zweten
  • diaree
  • overgeven
  • bronchitis

Bronchospasme is het plotseling samentrekken van de spieren rond de ademhalingswegen; de spieren rond de luchtpijp en luchtpijpvertakkingen verkrampen.

3)    Aardappelen inhiberen de werking van de spijsverteringsenzymen van de pancreas (lipase, protease, amylase) volledig. Dit betekent dat ze opname van andere voeding ernstig verstoord. Vooral de opname van vetten is problematisch. Dit is af te lezen aan de stoelgang: slap, drijvend, plakkend, veel papier nodig. Zelfs als voldoende goede vetten worden ingenomen belanden deze in het toilet en worden ze niet opgenomen. Dit vergroot de kans op symptomen die met een vetmetabolisme te maken hebben zoals ontstekingen. Ons lichaam heeft immers goede vetten zoals omega-3 nodig. Ook linzen, kikkererwten, peulvruchten bonen en soja hebben dit effect op de spijsvertering.

4)    Aardappelen zijn acellulaire koolhydraten. Dit betekent dat het zetmeel zich aan de buitenzijde van de cel bevindt en niet aan de binnenkant. Meer dan 10% van de acellulaire koolhydraten komt onverteerd in onze dikke darm terecht. Hierdoor treedt in onze darmen een verschuiving op van “goede” darmflora naar “slechte” darmbacteriën (streptococcus mutans) omdat deze flora deze restanten wel kunnen verteren. Door deze verschuiving kan traditioneel humane voeding zoals rauwkost niet meer worden verteerd.

5)    Ook brood, pasta, zoete aardappel zijn acellulaire koolhydraten. Bronnen van goede koolhydraten zijn alle knolgewassen zoals: rapen, bieten, wortelen, pastinaak, radijzen,…. Deze laatste groep zou tot de dagelijkse voeding moeten behoren.

Onderstaande vindt u een recept zonder aardappels!

Ingrediënten (voor 2 tot 3 personen)
500 gram boerenkool
1 knolselderij
4 eetlepels olijfolie
1 theelepel fijn zeezout
vers gemalen peper
mosterd (zonder suiker)

Bereiding:

1. Kook de boerenkool in 20 minuten gaar.
2. Schil de knolselderij en snijd in kleine stukjes.
3. Afhankelijk van hoe groot je de knolselderij hebt gesneden, kook je deze in ongeveer 10 minuten gaar.
4. Giet de knolselderij af en voeg olie, zout en peper toe.
5. Pureer met een staafmixer tot een puree.
6. Giet de boerenkool af en roer deze door de puree.
7. Serveer met een lepel pittige mosterd.

Met een stukje vlees of vis uit de grillpan, maak je er een complete maaltijd van.

Tijd om je lichaam te laten optimaliseren? Voedingsadvies nodig?